zaterdag, september 18, 2010

 

Mariakapel

Wim woont midden in een dorp en heeft een kleine tuin. Hij is een echt buitenmens. Eind jaren negentig doet zich de gelegenheid voor dat hij ongeveer een ha grond in het buitengebied kan kopen liggend aan een zandweg waarover een fietsroute loopt. Wim gaat aan de slag. Hij vraagt een vergunning aan voor een poel. Een deel richt hij in met struiken en bomen tot een landschapstuin. Het andere deel bij de poel wordt een grasperceel met wilde bloemen en kruiden. In het begin is het nog kaal maar na 7 a 8 jaren begint het er mooi en natuurlijk uit te zien. Wim is vrijdag en zaterdag in de tuin actief. Hij werkt voor een zorginstelling en op verzoek van de instelling worden cliënten ingeschakeld om de tuin te onderhouden. Op de luchtfoto's ziet de gemeente dat er wat veranderd is. De gemeente is van mening dat het perceel meer waard is geworden en dat Wim meer gemeentebelasting moet betalen. Hij vindt dat gek. Hij heeft immers een stukje nieuwe natuur gemaakt waar diverse planten en dieren die vroeger volop aanwezig waren, maar door de monocultuur van maïsland verdwenen waren, weer terug gekomen zijn.

Bij de ingang van de tuin wil Wim graag een mariakapel maken. Hij heeft vroeger het vak van metselaar geleerd en zijn zwager is timmerman. Ze maken een schets en benaderen met het idee het locale bedrijfsleven. Een metselbedrijf heeft nog mooie stenen liggen. Van een ander krijgen ze cement. De smid in het dorp biedt aan een hekwerk te maken. Nu nog de vergunning. Dat liep wat moeizamer. Maar na lang aandringen en twee jaar wachten is het zover. Wim moet wel een paar honderd euro aan leges betalen. De gemeente heeft een schatting gemaakt van de waarde van de kapel en daar de legeskosten op gebaseerd. Wim legt uit dat hij vrijwel alle materiaal om niet gekregen heeft en dat hij de kapel samen met zijn zwager gaat bouwen. De kosten zijn wat kleinmateriaal wat Wim moet aanschaffen. Hij schat dat op ongeveer 150,- euro. De gemeente toont hier begrip voor en verlaagd het legesbedrag naar 1 euro. In de voorjaarsvakantie bouwt Wim samen met zijn zwager de mariakapel. Alles geheel volgens de bouwtechniek van honderd jaar geleden. De kapel wordt ingezegend door meneer pastoor en veel belangstellenden zijn daarbij aanwezig. Wel jammer dat er niemand van de gemeente bij aanwezig kon zijn. Mensen uit het dorp en omgeving weten de nieuwe kapel al snel te vinden en velen komen er regelmatig een kaars opsteken. Als ze bij de kapel staan dan zien ze de ingang van de tuin van Wim en sommigen lopen nieuwschierig naar binnen. Wim vindt dat leuk. Met veel plezier loopt hij met ze door de tuin en legt ze uit wat er allemaal te zien is. Als ze dat willen dan mogen ze nog gerust wat blijven hangen in een van de zitjes die Wim in de tuin gemaakt heeft.

Wim komt op het idee om de bezoekers een kop koffie of thee aan te bieden met een plak cake. Ook hier kunnen dan weer enkele cliënten van de zorginstelling meehelpen. Wim bespreekt zijn wens met een adviseur. Deze geeft aan dat het maken van een nieuw bouwwerk op de locatie uitgesloten is. Makkelijker is het om een bestaand bouwwerk te benutten. In het verleden heeft Wim een vergunning gekregen om een kleine schuilhut te plaatsen. Het houten bouwwerk heeft een oppervlakte van 3x4 meter. In het voor- en najaar kan Wim met zijn helpers binnen zitten als het wat kouder is. Als het mooi weer is dan kan hij onder het afdakje zitten wat Wim aan de schuilhut gemaakt heeft. De adviseur opert de schuilhut te gebruiken voor de schenkerij. De adviseur geeft aan dat er voor het publiekelijk schenken van thee een vergunning nodig is. De vergunning kan alleen afgegeven worden als het bestemmingsplan op orde is. Dat laatste is niet het geval. Er moet dus een wijzigingsprocedure doorlopen worden. Dat kost al snel 10 a 20.000,- euro dus dat is geen optie. De adviseur geeft aan dat steeds meer gemeenten op een praktische wijze met dit soort kruimelgevallen omgaan. Ze laten de initiatiefnemer zijn gang gaan als ze ondervinden dat het initiatief maatschappelijk gewaardeerd wordt en zeer kleinschalig is. Wel wijzen ze erop dat bij de minst of geringste klacht de gemeente verplicht is te handhaven. Als een nieuwe reguliere bestemmingsplan wijziging uitgevoerd wordt dan zal het initiatief van Wim meegenomen worden. Wordt er dan een bezwaar ingediend dan is de kans groot dat Wim alsnog moet stoppen. Worden er geen bezwaren ingediend en komt er bijvoorbeeld in het bestemmingsplan te staan "landschapstuin met kleinschalige horeca" of iets dergelijks dan kan Wim een vergunning aanvragen en krijgt hij rechtsbescherming. Tot dat moment is Wim "vogelvrij" en moet hij uitermate zorgvuldig opereren om geen klacht te veroorzaken. Wim kennende gaat hem dat lukken.

De naam Wim is verzonnen. Het verhaal is gebaseerd op een praktijksituatie.
Praktijkverhaal





<< Home

This page is powered by Blogger. Isn't yours?