donderdag, december 14, 2006

 

Groene Raffinaderij

Een van de reconstructie projecten is Groene Raffinaderij. Lezenswaardige informatie over bioraffinage staat hieronder.

Verschillende routes mogelijk naar meervoudig gebruik van biomassa

In 2030 is de technologie zo ver voortgeschreden, dat biomassa kan voorzien in zeker 30 procent van de behoefte aan chemicaliën, brandstoffen en energie. Dat stelt de werkgroep WISEBIOMAS van het Platform Groene Grondstoffen op basis van uitgebreid onderzoek. Er is nu wel veel geld nodig om gewenste ontwikkelingen in gang te zetten.
Biomassa wordt nu nog vrijwel uitsluitend ingezet voor de productie van elektriciteit en warmte. In feite is dat een laagwaardige vorm van benutting. Veel beter zou je uit biomassa-reststromen eerst chemicaliën en transportbrandstoffen kunnen maken, en daarna pas elektriciteit en warmte. "In het laboratorium zijn de technieken hiervoor al ontwikkeld", zegt prof.dr.ir. Luuk van der Wielen van de werkgroep WISEBIOMAS. "De omzetting van lignocellulose naar bioplastics en biobrandstoffen, om maar eens een bekend voorbeeld te noemen, hebben we in het laboratorium goed onder de knie. Nu moeten we vervolgstappen zetten."Stro is een belangrijke bron van lignocelluloseVerrassingMaar wat moeten we precies gaan doen? Om deze vraag te beantwoorden, onderzocht de werkgroep WISEBIOMAS de perspectieven van een aantal belangrijke omzettingspaden voor lignocellulose, oliehoudende en eiwithoudende biomassa. Daarbij gaat het om technieken voor bioraffinage, fermentatie en thermochemische conversie via bijvoorbeeld vergassing en/of bijstook. De kosten en opbrengsten voor milieu en economie bij een aanzienlijke biomassa-inzet (30%), zijn vergeleken met die van de bekende processen om bulk- en fijnchemicaliën, transportbrandstoffen, elektriciteit en warmte te maken, uit olie, aardgas dan wel steenkool. "We hebben vijf cases bestudeerd", vertelt Van der Wielen: "minimum landgebruik voor biomassa (1), maximale marges voor de Nederlandse industrie (2), minimum investeringskosten voor conversieprocessen (3), een beperkt landgebruik met minimale uitputting van fossiele energie (4) en een beperkt landgebruik met minimale CO2-emissies (5). Tot onze verrassing zijn de milieuresultaten van al deze cases vrijwel gelijk. Zelfs optie 5 scoort niet veel beter dan de andere. Daarmee is case 2 – ruimte geven aan economische mogelijkheden – het meest interessant. Die leidt tot de grootste marges voor bedrijven en daarmee tot verhoging van het Bruto Nationaal Product. Vervanging van olie door biomassa in 2030 lijkt aantrekkelijker dan vervanging van steenkool."Kansrijk"In dit stadium is geen duidelijke technologische winnaar aan te wijzen", zegt Van der Wielen. Zijn werkgroep heeft wel vier kansrijke technologiepaden voor de omzetting van biomassa onderscheiden. Het eerste pad is de productie van zogenaamde tweede generatie transportbrandstoffen en andere producten uit lignocellulose en agrarische residuen, door fermentatie en thermochemische conversie. Het tweede pad is coproductie van brandstoffen en chemicaliën, naast elektriciteit (en warmte), in grootschalige vergassingsinstallaties voor kolen en biomassa. Het derde pad omvat verbetering van gebruik van bestaande residustromen uit de agro-foodindustrie door bioraffinage en verdere conversie. Het vierde pad, tot slot, is kleinschalige biomassa(pre)conversie nabij de bron (akker). "Het onderzoeken van mogelijkheden voor kleinschaligheid – naast die voor de grote schaal – biedt een kans aan verdere dematerialisatie en oplossingen die meer in lijn zijn met het gedistribueerde en heterogene karakter van biomassa. Alle paden vergen samenwerking tussen de agrarische, de energie- en de chemische sector", aldus Van der Wielen. Ondersteuning en monitoringIndustrie, overheid en onderzoekers zouden nu, volgens de Delftse hoogleraar, de ontwikkeling van de vier kansrijke technologiepaden moeten gaan stimuleren. "Op die manier kan Nederland zijn positie als distributieland en belangrijk land voor de chemische en agrarische sector behouden en versterken. Doet ze dat niet, dan missen we wellicht de boot. Onze buurlanden zitten bepaald niet stil." In totaal claimt het Platform Groene Grondstoffen, waarvan de werkgroep onderdeel uitmaakt, 500 miljoen euro per jaar. Dit bedrag zou moeten worden ingezet voor een breed pakket aan maatregelen, zoals publiek-private R&D-programma’s, ondersteuning van pilot plants en demonstratieprojecten, en risicoafdekking door overheidsgebruik en doelgerichte belastingmaatregelen. Daarnaast pleit de werkgroep voor permanente monitoring van de technologiepaden, uit te voeren door een lichaam met de belangrijkste stakeholders. Van der Wielen: "De markt moet mee-investeren en -sturen om te voorkomen dat je langdurig technologiepaden ondersteunt waarvoor die markt uiteindelijk geen belangstelling heeft." Slag om de armBij al haar conclusies houdt de werkgroep WISEBIOMAS overigens wel een slag om de arm: "Noodgedwongen hebben we sterk versimpelde uitgangspunten gehanteerd. Dat was de enige manier om zicht te krijgen op het complexe probleem. De aangegeven trends moeten echter zeker nog kritisch macro-economisch worden geanalyseerd, uitgaande van de laatste technologische en economische inzichten."Klik hier voor het rapport Potential of Coproduction of Energy, Fuels and Chemicals from Biobased Renewable Resources(pdf). Om de conclusies van het rapport, parallelle studies en inzichten bijeen te brengen en te vergelijken, organiseren het Platform Groene Grondstoffen, de werkgroep WISEBIOMAS en het programma B-Basic in de komende maanden één of meerdere bijeenkomsten. U kunt uw interesse hiervoor kenbaar maken door een mail te sturen naar groenegrondstoffen@senternovem.nl of WISEBIOMAS@b-basic.nl. U ontvangt dan tijdig concrete informatie. Bron: Senternovem.





<< Home

This page is powered by Blogger. Isn't yours?