woensdag, augustus 23, 2006

 

Geschiedenis reconstructie Brabant

Het proces in vogelvlucht.

In de notitie wordt eerst ingegaan op de organisatie en het traject rond de reconstructie en revitalisering. Daarna worden chronologisch de gebeurtenissen van de afgelopen jaren in beeld gebracht met een specifiek gedeelte voor West-Brabant en de aanpak in de pilots. Ook wordt kort ingegaan op de plaats van de sociaal-economische aanpak binnen het project. Na de behandeling van de ingezette communicatie rond de plannen volgt een nadere analyse van het aantal bedenkingen en wordt afgesloten met een korte beschouwing van het proces

.1. Organisatie Reconstructie/Revitalisering.

Rondom het opstellen van de Reconstructieplannen is er een formele organisatie gebouwd om de inbreng vanuit de maatschappelijke partners en vanuit Noord-Brabantse bewoners te verzekeren. De Reconstructiewet geeft hier de minimale vereisten aan. In Noord-Brabant is hieraan nog een verdere uitbreiding gegeven.In de zeven gebieden is een Reconstructiecommissie (Rcc) volgens de Reconstructiewet ingesteld met een Ambtelijke Werkgroep. Vaak per gemeente is er een Klankbordgroep met dezelfde geledingen als vertegenwoordigd in de Rcc ingesteld om de Rcc en de Ambtelijke Werkgroep te adviseren en informatie te verschaffen op lokaal niveau. In totaal gaat het hierbij om ongeveer 150 personen per gebied. Dit zijn dan vertegenwoordigers van gemeenten, natuur- en milieuorganisaties, agrarische organisaties, waterschappen en burgers.De provincie faciliteerde de reconstructiecommissies om reconstructieplannen op te stellen. Dit betekende dat de commissies per gebied de beschikking kregen over een gebiedscordinator, een planschrijver en twee of meer projectmedewerkers. Daarnaast ondersteunde de Projectunit RLG het werk met themadeskundigen, juristen, enzovoorts, en werd vanuit vrijwel alle afdelingen van het provinciehuis steun gegeven via de projectteams. Voor de ontwikkeling van de sociaal- economische paragraaf in de plannen zijn sociaal- economische platforms opgericht.Naast de Reconstructie in Midden- en Oost-Brabant is er een vergelijkbaar proces opgestart in West-Brabant, de revitalisering, resulterend in 2 gebiedsplannen. De organisatie rondom deze gebiedsplannen is gelijk aan die van de reconstructieplannen. Op West-Brabant wordt apart ingegaan.Op provinciaal niveau werd de Provinciale Commissie Landelijk Gebied ingesteld als Brabantbrede adviescommissie aan GS. In de PCLG zitten vertegenwoordigers van dezelfde partners als in de Rcc. De PCLG adviseert en beoordeelt de Reconstructie vanuit het Brabantbrede perspectief. Beleidskaders en methodieken die uniformiteit vereisten zijn primair door advisering via de PCLG ontwikkeld en daarna toegepast door de commissies

.2. Het traject.

Het is een turbulent traject geweest van de uitbraak van de Varkenspest in 1997 tot de vaststelling van de Reconstructieplannen in 2005. De complexiteit van de aan te pakken problematiek was groot. De Reconstructiewet moest bijvoorbeeld nog verder worden ontwikkeld en de stank- en ammoniakwetgeving moest nog worden toegesneden op de reconstructie. Provinciaal beleid is verder uitgewerkt om de doelen van de reconstructie beter te kunnen realiseren. Voorbeelden hiervan zijn het beleid voor vrijkomende agrarische bedrijven (VABs) en de ontwikkeling van de Ruimte voor Ruimte regelingen met ontwikkelingsmaatschappijen. Ook was er tijd nodig voor het toegroeien van de deelnemers naar een gezamenlijk probleembesef. Bovendien hebben zich er tijdens het traject een aantal crisissen voorgedaan. Enerzijds de veterinaire crises van de MKZ en de Vogelpest. Anderzijds een aantal crises in het proces zelf rond de te ontwikkelen instrumenten en te nemen maatregelen

.3. Chronologisch overzicht

belangrijkste gebeurtenissen voor reconstructiegebieden1997.
De aanleiding voor de Reconstructiewet was de uitbraak van de varkenspest in februari 1997. Er moesten structuurverbeteringen, ruimtelijk en organisatorisch, aangebracht worden in de sector van de intensieve veehouderij. Van de gelegenheid werd gebruikt gemaakt om onder andere ook de milieudossiers ammoniak en stank en het natuurbeleid aan de Reconstructiewet te koppelen. Een verbreding die nodig was om een integrale aanpak van de problematiek mogelijk te maken.Artikelen uit de wet geven de doelstellingen goed weer, te weten artikel 4:Ter bevordering van een goede ruimtelijke structuur van de concentratiegebieden, in het bijzonder met betrekking tot landbouw, natuur, bos, landschap, recreatie, water, milieu en infrastructuur, alsmede ter verbetering van een goed woon-, werk- en leefklimaat en van de economische structuur, vindt in deze gebieden een reconstructie plaats op grond van deze wet. en artikel 5:De reconstructie omvat de gecordineerde en gentegreerde voorbereiding, vaststelling en uitvoering van maatregelen en voorzieningen, waaronder in ieder geval:Ter verbetering van de ruimtelijke structuur ten behoeve van de landbouw, mede teneinde veterinaire risicos voortvloeiend uit een hoge veedichtheid te verminderen;Ter verbetering van de kwaliteit van natuur en landschap enTer verbetering van de kwaliteit van milieu en water.Algemeen werd erkend dat er een probleem lag in het buitengebied. De maatschappelijke partners in Noord-Brabant waren dan ook bereid om gezamenlijk te zoeken naar een oplossing van het probleem. 1999.Er is, samen met deze partners, een Provinciale UitgangspuntenNota (PUN) opgesteld waarin de hoofdlijnen zijn aangegeven voor de aanpak van de Reconstructie.In maart 1999 zijn de landelijke uitgangspunten voor de Reconstructie vastgelegd in het Pact van Brakkenstein, een overeenkomst tussen het Rijk, de provincies en de gemeenten. Dit was tevens de start voor de Regeling Beindiging Veehouderijbedrijven (BVB), de opkoop en sloop van bedrijven te financieren door middel van Ruimte voor Ruimte.2000.De zeven Reconstructiecommissies zijn eind 2000 genstalleerd en men is direct gestart met de eerste stappen van de reconstructieplanvorming. Als opdracht en toetsingskader voor deze plannen is in juni 2001 het Koepelplan Reconstructie aan zet, opgesteld in nauwe samenwerking met de PCLG-partners. Op 14 december 2000 is de Reconstructiewet door de Tweede Kamer aangenomen met daarin een aantal door de provincies gewenste aanpassingen zoals de integrale zonering met de driedeling van het buitengebied in extensiveringsgebied, verwevingsgebied en landbouwontwikkelingsgebied.2001.In het voorjaar van 2001 was er een uitbraak van Mond en Klauwzeer (MKZ). Door de uitbraak van de MKZ is een periode het werk van de Reconstructiecommissies en Klankbordroepen stil komen te liggen. In Noord-Brabant is een onderzoek uitgevoerd om te bekijken of deze nieuwe veterinaire crises aanleiding was om extra maatregelen op te nemen in de Reconstructieplannen. De uitkomst van het onderzoek was dat het voorkomen en inperken van veterinaire risicos vooral een zaak is van de sector.In juni 2001 is het Koepelplan Reconstructie aan zet door Provinciale Staten vastgesteld als richtinggevend kader voor de reconstructiecommissies en als integrerend kader voor het provinciale beleid voor het landelijke gebied.De plannen zijn opgesteld in een interactief proces, van grof naar fijn. In het reconstructiegebied is in het najaar van 2001 gestart met de orintatiefase. In deze fase is de informatie verzameld per thema voor alle gebieden, zijn de ambities van de partijen in beeld gebracht en is bedacht op welke wijze stapsgewijs het plan kon worden gemaakt.In oktober-november 2001 zijn in alle gebieden gesprekken met partijen en workshops gehouden om een eerste globaal streefbeeld per gebied in beeld te brengen. Daarin zijn harde kaartlagen uit het Koepelplan samengebracht met de ambities uit de streek. In het voorlopige streefbeeld zijn gebieden en ontwikkelingen aangegeven waarover in de reconstructiecommissie overeenstemming bestaat, en ook gebieden en vragen die nader moesten worden onderzocht.In een volgende stap is een definitief streefbeeld per gebied gemaakt. Het streefbeeld bevat een visiedeel en doelstellingen voor het gebied.In een aantal Streek-Centraal bijeenkomsten in het najaar van 2001 zijn de streefbeelden besproken met de streek.Op basis van de informatie uit het streefbeeld is tevens de startnotitie voor de MER gemaakt. Het opstellen van een MER voor de Reconstructieplannen ten behoeve van de besluitvorming is wettelijk verplicht. De m.e.r.-procedure is in het gehele traject vervlochten met de planvormingsprocedure.De Reconstructiecommissies hebben, in combinatie met de algemene rijks- en provinciale doelstellingen, de streefbeelden verder uitgewerkt in regionale doelstellingen voor 2016 en een gefaseerde planning voor de realisatie ervan.2002.Op 29 januari 2002 is de Reconstructiewet door de Eerste Kamer aangenomen en op 1 april 2002 is de wet in werking getreden.Eind 2002 waren de Reconstructiecommissies zover dat men kon starten met het op kaart zetten van de integrale zonering, een driedeling van het buitengebied in landbouwontwikkelings-, verwevings- en extensiveringsgebied.2003.Er bestond huiver bij de ZLTO-vertegenwoordigers in de commissies en de klankbordgroepen om te starten met de zonering zolang niet precies duidelijk was wat de consequenties van de zonering voor de betrokken bedrijven waren. Dat resulteerde in een impasse in het proces. Besloten is toen om een zgn. Feitenonderzoek uit te voeren op basis van gegevens uit de klankbordgroepen. Naar aanleiding van de uitkomsten van het Feitenonderzoek zijn, na intensieve onderhandelingen tijdens de reis naar Cork in juli 2003, de geldende maatregelen in het extensiveringsgebied bijgesteld. Ook zijn in Cork afspraken gemaakt over het totale samenhangende pakket: Intensieve veehouderij, water (natte natuurparels en de aanpak van de verdroging) en ammoniak. Door de afspraken in Cork is het gelukt om het proces weer vlot te trekken.In de tussentijd was er in het voorjaar van 2003 een uitbraak van Vogelpest. De uitbraak van de Vogelpest heeft een vergelijkbare vertraging veroorzaakt als de eerder uitbraak van de MKZOp basis van de afspraken in Cork is toen de verdere integrale zonering uitgewerkt en dit heeft geleid tot het vaststellen van het 1e concept Reconstructieplan van de reconstructiecommissies in december 2003.Inmiddels leverden de sociaal- economische platforms ook hun visies aan de reconstructiecommissies, als input voor de sociaal- economische paragraaf van de plannen.2004.Het 1e concept Reconstructieplan is in het voorjaar van 2004 besproken met de achterbannen en de streek. GS heeft een eerste reactie gegeven op de 1e concepten. De MER is opgesteld, waarbij een aantal alternatieven is doorgerekend. De berekeningen van de MER zijn tussentijds door de reconstructiecommissies meegenomen bij de opstelling van het 2e concept. Deze tot dan toe niet gebruikelijke werkwijze heeft er toe geleid dat de MER een grotere invloed gehad heeft op het proces van de besluitvorming. De Commissie voor de m.e.r. sprak hiervoor haar waardering uit.Eind juni 2004 schortte de Brabantse Milieufederatie mede namens de terreinbeherende instanties haar deelname aan de Reconstructiecommissies op. Directe aanleiding waren de landelijke ontwikkelingen rond de nieuwe ammoniakwet. Achterliggend punt van zorg was het, volgens de BMF, ontbreken van een Brabant-brede balans tussen landbouwontwikkeling en natuurontwikkeling.Dit viel praktisch samen met het vaststellen van het 2e concept Reconstructieplan door de Reconstructiecommissies.Op basis van de reacties van GS, de achterbannen en de streek en de uitkomsten van de MER heeft de Reconstructiecommissie het 2e concept Reconstructieplan opgesteld en dit eind juni 2004 aangeboden aan GS ter vaststelling als ontwerp-Reconstructieplan. GS hebben in de periode voor de vaststelling nog met de Reconstructiecommissies overleg gevoerd over een aantal voor GS belangrijke door te voeren wijzigingen. Dit vanuit haar specifieke brabantbrede verantwoordelijkheid en de verantwoording naar Rijks- en Europees beleid.Op 20 juli 2004 heeft GS het ontwerp-Reconstructieplan vastgesteld en daarbij een aantal van de met de reconstructiecommissies besproken wijzigingen doorgevoerd. De procedure tot vaststelling van het Reconstructieplan door PS was daarmee gestart.Van 30 september tot en met 28 oktober 2004 heeft het ontwerp ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn de schriftelijke bedenkingen ingebracht. Verder zijn er diverse regionale hoorzittingen op de plannen georganiseerd door PS. Deze hoorzittingen zijn niet wettelijk verplicht, maar met het oog op een zorgvuldig proces wenselijk geacht. Er is n (wettelijk verplichte) centrale inspraakbijeenkomst georganiseerd voor de MER, eveneens door Statenleden. Ook de Commissie voor de m.e.r. heeft een advies uitgebracht op 14 december 2004.In het najaar van 2004 hebben de ZLTO en de BMF met de terreinbeherende instanties een brief geschreven aan Gedeputeerde Staten waarin ze aangeven dat ze elkaar in het proces weer gevonden hebben. Ze hebben de overtuiging dat een zinvolle bijdrage aan de reconstructie ontstaat, als gewerkt wordt aan kwaliteitsbeelden en daaruit voortvloeiende concepten. Daarbij moeten de ontwikkelingsperspectieven voor landbouw en voor natuur, landschap, water en milieu aan elkaar worden gekoppeld.De ZLTO en de BMF hebben de provincie uitgenodigd om de regie te voeren voor het opzetten van een Strategische agenda voor de toekomst met de betrokken partijen.2005.De provincie is op de uitnodiging van de BMF en de ZLTO ingegaan. In deze agenda zal een aantal onderwerpen hun plaats vinden die in de eerste generatie Reconstructieplannen onvoldoende aan bod hebben kunnen komen. Deels omdat de wensen nog niet uitgekristalliseerd waren, de wetgeving nog onvoldoende duidelijk was of dat er eenvoudigweg onvoldoende bekend was of tijd om het goed in de plannen op te kunnen nemen.Ook een aantal bedenkingen van partijen en opmerkingen uit het toetsingsadvies van de Commissie voor de m.e.r. zullen in dit spoor worden opgepakt. Dit betekent dat de tekst van de eerste generatie plannen nu kan worden vastgesteld, maar dat op een aantal punten wel degelijk al verder wordt gewerkt om tijdig de onderdelen klaar te hebben voor de tweede generatie plannen die in 2009 (de 4-jaarlijkse cyclus aangegeven in de Reconstructiewet) moeten worden vastgesteld.De laatste ontwikkelingen voorjaar 2005.In een intensief traject is samen met de adviescommissies en de reconstructiecommissies door GS een standpunt geformuleerd op de bij de bedenkingen ingebrachte punten. Ook Provinciale Staten zijn bij dit traject betrokken. In een aantal vergaderingen van GS is toegewerkt naar het uiteindelijke plan wat aan PS wordt aangeboden ter vaststelling.4. West-Brabant.Ook in West-Brabant is een vergelijkbaar traject gevolgd. Hoewel de Reconstructiewet hier niet van toepassing is, heeft het provinciaal bestuur op verzoek van de streek wel een revitalisering opgestart. De intensieve veehouderij is hier minder aanwezig dan in Midden- en Oost-Brabant maar de overige themas van de Reconstructie zijn nadrukkelijk in beeld. Ook vanuit het gebied zelf was er behoefte aan een dergelijk integrale aanpak. Analoog aan het koepelplan is voor West-Brabant als richtinggevend kader Hand aan de ploeg door Provinciale Staten vastgesteld.In het traject is geen MER opgesteld, omdat dit niet verplicht is. Wel is een water- en natuurtoets uitgevoerd op basis van de methodiek zoals toegepast bij de MER.Er is een even intensief traject gevolgd als voor de Reconstructie met praktisch dezelfde tussenstappen. Dus ook een gebiedsvisie en een 1e en een 2e concept van de gebiedsplannen. Hoewel het traject wat later is gestart is inmiddels de achterstand geheel ingelopen en ligt de vaststelling van de zogenaamde gebiedsplannen op hetzelfde planningsschema. De vaststelling van de gebiedsplannen maakt onderdel uit van dit dossier

.5. De aanpak in de pilots.

Vanaf het begin van de opbouw van de Reconstructiewet bestond er behoefte aan het uitproberen in de praktijk van de Reconstructie. In alle 5 de Reconstructieprovincies zijn er pilots opgezet. In een beperkt gebied (vaak 1 of 2 gemeenten) werd er een Reconstructie uitgevoerd. In Brabant zijn de pilots opgezet in Gemert-Bakel en de Hilver.De aanpak in de pilots was zwaar omdat er weinig bekend was en veel nog moest worden ontdekt.Het was zeker de moeite waard omdat de ervaringen uit de pilots sterk hebben bijgedragen aan de uiteindelijke vorm van de Reconstructiewet. De Integrale Zonering komt bijvoorbeeld uit de pilots. Bovendien is er erg veel ervaring opgedaan met reconstructie in de praktijk, het werken met de commissies, de aanpak van de complexe problematiek en natuurlijk de omslag naar de uitvoering.Het Reconstructieplan van de beide Brabantse pilots is opgenomen in het Reconstructieplan van De Peel en Beerze-Reusel

.6. Aanpak sociaal-economisch aspect in de Reconstructie- en Gebiedsplannen.

Het procesEind 2001 begin 2002 zijn in alle reconstructieregios sociaal economische platforms aangewezen met twee taken: de reconstructiecommissie te adviseren over sociaal en economische aspecten in de reconstructie en projecten in de regio te stimuleren begeleiden en cordineren. Twee van deze platforms, De Peel en De kempen (Beerze-Reusel en Boven Dommel) bestonden al als Streekontwikkeling De Peel en De Kempen.In Noord-Oost Brabant is op initiatief van de reconstructiecommissie, de gemeenten en de Kamer van Koophandel een interim sociaal economische platform voor de regios Peel en Maas en Maas en Meierij opgericht. Het interim platform heeft van de initiatiefnemers de opdracht gekregen om een sociale en economische visie voor elke van de regios op te stellen. In de regio De Baronie is door het Sociaal en Economisch Samenwerkingsverband (SES) West Brabant een sociaal en economische platform/ plaatselijke groep Leader+ opgericht.Het Innovatieplatform Duurzame Meierij heeft het sociaal economische platform Meierij opgericht. De platforms zijn gedurende het traject door een streekmanager en/of projectleider en/of ambtenaar van een van de gemeenten ondersteund.De gebiedscommissies van Wijde Biesbosch en Brabantse Delta hebben een subcommissie benoemd om aan de sociaal en economische aspecten in de revitalisering specifieke aandacht te geven en een visie voor elke van de gebieden te laten opstellen. De producten en resultaten.De platforms hebben, op basis van een analyse van de regio, bouwstenen opgesteld die als basis zijn gebruikt voor de sociaal en economische paragrafen van de reconstructie- en gebiedsplannen. In de bouwstenen hebben de platforms doelstellingen voor de komende periode geformuleerd, de acties benoemt die ze willen ondernemen en de instrumenten aangegeven die ze nodig hadden om deze te realiseren. Verder is in de regios een begin gemaakt met de uitvoering van de plannen door projecten uit te voeren. De overgang naar de uitvoering.Na vaststelling, in juli 2004, van het ontwerp-Reconstructieplan door GS, hebben de platforms hun taken herzien. Streekplatform De Peel heeft besloten haar activiteiten op dezelfde wijze voort te zetten.Ook het sociaal economische platform de Baronie gaat door. Streekontwikkeling De Kempen is opgeheven en voor de regio Boven Dommel is een nieuw platform gestart. Voor de regio Beerze Reusel heeft de nieuwe uitvoeringsorganisatie ( Streekhuis) de taken van het platform overgenomen. Elke regio heeft een streekmanager in dienst om projecten aan te jagen, te stimuleren, te begeleiden en te cordineren.In de regios Peel en Maas en Maas en Meierij hebben de reconstructiecommissies de uitvoering van de sociaal en economische doelstellingen van het reconstructieplan voor hun rekening genomen. De gemeenten van beide regios hebben een streekmanager benoemd voor de uitvoering van projecten.Wijde Biesbosch en Brabantse Delta hebben elke een platform opgericht en samen met de Baronie een streekmanager in dienst genomen voor alle drie de regios.Het Innovatie Platform Duurzaam Meierij heeft de taken van het Sociaal Economisch Platform overgenomen en een streekmanager benoemd voor de uitvoering van projecten

.7. Communicatie in een chronologisch overzicht

In het nu volgende onderdeel wordt ingegaan op de activiteiten rond communicatie in het proces.De gemaakte afspraken aan de start van het traject:De externe partijen zijn vertegenwoordigd op 3 niveaus: provinciaal: PCLGregionaal: commissie/ ambtelijke werkgroeplokaal: klankbordgroepDe commissies zijn verantwoordelijk voor de communicatie in/over het eigen gebied.De leden van de commissies (externe partijen) zijn individueel verantwoordelijk voor de communicatie binnen hun eigen kolom. Dat wil zeggen van provinciaal tot lokaal niveau naar hun eigen achterban.De klankbordgroepen werden opgezet met het doel om op perceelsniveau de verschillende functies in een gebied aan te geven. Deze groep is echter door lokale autoriteiten/deelnemers commissie op veel meer onderwerpen om advies gevraagd. Tot op de dag van vandaag. Een netwerk tot in de haarvaten van de provincie.Provincie ondersteunt de drie niveaus.Start 2000 en 2001 De streek Centraal, kennismaking.Vanuit de Projectunit RLG wordt een extern communicatiebureau aangestuurd dat zich vooral richt op de ondersteuning in de gebieden.Opstarten commissies met installatiebijeenkomst oktober 2000; persbericht verspreid over doel en opdracht van de commissie en de samenstelling van de commissie.Voor ieder gebied een communicatieplan opgesteld (februari 2001). Deze communicatieplannen zijn daarna jaarlijks gemaakt.De eerste publieksbijeenkomsten De Streek Centraal stonden gepland voor maart 2001, ze zijn uitgesteld tot september van 2001door het uitbreken van mkz-crisis. Er is ruim bekendheid aan gegeven door uitnodigingen in regionale dag- en weekbladen, in een aantal gebieden met een persconferentie en uitnodigingen via het inmiddels opgebouwde netwerk. De streekcentraal bijeenkomsten worden uitgebreid besproken in de regionale pers.Vanuit de provincie worden pogingen ondernomen om een netwerk van voorlichters per gebied op te starten om gezamenlijk de communicatie-inspanningen te versterken. In sommige gebieden gelukt, in andere niet. Op 29 maart 2001 staat het Brabants Voorlichtersoverleg in teken van de Revitalisering.Voor alle gebieden wordt een persartikelenreeks geschreven over projecten in het teken van de Revitalisering/reconstructie.Voor alle 9 gebieden worden nieuwsbrieven gemaakt met een frequentie van 4 a 5 per jaar. Ze zijn gratis. Verspreiding vindt plaats d.m.v. een abonneebestand waar alle betrokkenen bij de Revitalisering/reconstructie en instellingen als bibliotheken, gemeenten etc. in ieder geval in staan en waar belangstellenden zich voor op kunnen geven. In de meeste gebieden wordt de brief ook verspreid via de gemeentehuizen.Daarnaast wordt een Algemene nieuwsbrief verspreid voor de Provincie als geheel, alle negen gebieden samen. Oplages van beide nieuwsbrieven zijn ieder jaar gegroeid. Een enqute in 2002 onder de lezers geeft aan dat men tevreden is over concept en inhoud.RLG-site met actuele informatie per gebied.2002 en 2003 Streefbeelden en gebiedsvisies.In de loop van het voorjaar 2002 wordt ervoor gekozen de communicatie voor gebieden en provincie te laten faciliteren door de project unit RLG. Er wordt afscheid genomen van het externe bureau. De medewerkers van het cluster communicatie werden in 3 koppels van 2 verdeeld. De helft van de tijd werd besteed aan communicatiewerk op provinciaal niveau ten behoeve van de Revitalisering, de andere helft aan gebiedsgerichte communicatie ten behoeve van de commissies.Ten behoeve van de gebieden en de provincie werd een (koepel)communicatieplan geschreven, met daarin een analyse van doelgroepen en (externe) partijen en daaruit voortvloeiende acties.Voornaamste conclusies:Informatie achterstand bij behoorlijk aantal gemeenten (raad, ambtenaren en niet direct betrokken wethouders) en deels bij achterban andere externe partners. Extra inspanningen van commissies vereist.Regelmatig schortende communicatie binnen de kolommen (verticaal, zie boven). Dit werd opgevangen door het feit dat de provincie op alle niveaus ambtelijke ondersteuning verleende. E.e.a. resulteerde af en toe in ongewenste rolvermenging, dit leverde vooral voor de projectbureaus problemen op (namens wie praat je wanneer). Gelijkwaardigheid van communicatie in/tussen de gebieden, is voor de provincie een vereiste, zonder afbreuk te willen doen aan de eigenstandige verantwoordelijkheid van iedere commissie voor de communicatie binnen haar gebied.Provincie biedt een pakket van communicatiewerkzaamheden aan, samengesteld in overleg met de commissies, waaruit commissies kunnen kiezen.Dit plan vormde de basis voor verdere communicatie en is waar nodig geactualiseerd. 7 Streefbeelden en 2 gebiedsvisies. In het najaar van 2002 ronden de 7 reconstructiecommissies hun streefbeeld af. De 2 gebieden in West Brabant volgen iets later met een gebiedsvisie. In alle gebieden worden Streek Centraal bijeenkomsten georganiseerd. Afhankelijk van de wensen 1 of meerdere per gebied. Daarnaast worden in de 7 reconstructiegebieden aparte MER-bijeenkomsten georganiseerd. (conform wettelijke procedure met MER-advertentie). De bijeenkomsten worden breed aangekondigd in pers, met affiches, uitnodigingen en ondersteund met een special van de Provincie in de Buurt pagina. Per gebied wordt een publieksbrochure gemaakt met een samenvatting van het streefbeeld. Er is een PowerPoint Presentatie beschikbaar voor iedere betrokkene die een presentatie wil houden. Op de RLG-site zijn de plannen beschikbaar.Naast de Streek Centraal Bijeenkomsten worden in ieder gebied, naar wens, aparte evenementen (rondritten, markten, bijeenkomsten, lezingen, workshops) en middelen (fotos, videos, brochures) geproduceerd. De persartikelenreeks wordt voorgezet in alle gebieden. Idem voor provinciaal niveau.In de eerste helft van 2003, door het feitenonderzoek, vogelpest en tot slot het akkoord van Cork, verlegt de aandacht van de communicatie zich tijdelijk meer naar de het proces en de partners. Extern wordt vooral gecommuniceerd via de pers.2004 Concept Reconstructieplannen en 2 Gebiedsplannen.In maart en april van 2004 wordt de derde serie Streek Centraal bijeenkomsten georganiseerd. Op wens van het gebied per gemeente, of cluster van gemeenten. Aankondigingen via de pers (h-a-h-bladen, regionale bladen), posters (in sommige gebieden) en Internet. Per gebied wordt weer een publieksbrochure gemaakt: Kennismaking met het Concept-Reconstructieplan/Gebiedplan. Er is een presentatie beschikbaar. Voor de MER wordt de wettelijke procedure gevolgd. Omdat de MER een integraal onderdeel is van de plannen loopt de MER-procedure mee. Gratis cd-roms met tekst van het plan n kaarten (oa ook via ZLTO verspreid) zijn beschikbaar voor iedereen. 2004 eindigt met de ter visie legging en de hoorzittingen van Provinciale Staten.Ook in 2004 worden naast deze grootschalige activiteiten een flink aantal kleinere georganiseerd in de gebieden, naar wens, voor de verschillende doelgroepen.8. Een ver doorgevoerde consultatie en toch zoveel bedenkingen.Via de instelling van de PCLG, de Reconstructiecommissies, de ambtelijke werkgroepen, de klankbordgroepen en de communicatie is voor een structurele inbreng van de partners in het proces gezorgd. Via de pers (regionale en plaatselijke bladen, regionale t.v. en gemeentelijke uitgaven), de provinciale website, informatieavonden in de streek en nieuwsbrieven (voor de reconstructie als geheel en per reconstructiegebied) is er informatie verschaft aan iedere burger in Noord-Brabant. De opzet van het gehele proces en de informatievoorziening heeft in theorie een ieder in Noord-Brabant in de gelegenheid gesteld om zijn inbreng te hebben in het opstellen van de Reconstructieplannen.Zoals aangegeven is er een groot circuit van contacten opgezet om de plannen zoveel mogelijk op te stellen in overeenstemming met ieders wens in Noord-Brabant.Er is in Noord-Brabant dus stevig ingezet op een interactief proces. Hoewel de informatie breed is verspreid, is in de praktijk van PCLG, commissies en klankbordgroepen vooral met vertegenwoordigers van partijen gesproeken en in mindere mate met alle individuele burgers/bewoners van de gebieden. In dit opzicht zijn nog verbeteringen in de toekomst mogelijk. Daarnaast is het zo dat er altijd een deel van de mensen zich niet zal kunnen vinden in de uitkomsten. Iedere beslissing blijft een afweging van een aantal, soms tegenstrijdige, belangen.Ook de vertegenwoordiging van alle geledingen van de Brabantse bevolking in het buitengebied is geen garantie op een plan waarmee iedereen tevreden is. Een maatschappelijke organisatie zal naar het belang van de groep kijken en zal daardoor soms met beslissingen in (moeten) stemmen die een aantal individuele leden van de organisatie in hun belang benadeeld.Gedurende het proces kan en zal niet iedereen direct reageren op een bericht in krant of op t.v. Vaak zijn de plannen gedurende het proces nog niet concreet genoeg om te beseffen wat de consequenties zijn.Vergelijking met de andere provincies.Provincie Plan Aantal brieven met bedenkingen Aantal gemeenten per planGelderland Achterhoek en Liemers 1079 10 (na herindeling)Gelderland De Veluwe 350 20Gelderland/Utrecht Gelderse Vallei 350 23Overijssel Salland/Twenthe 730 20Limburg Noord- en Midden-Limburg 385 28Noord-Brabant 7 Reconstructieplannen 400 gemiddeld per plan 8 gemiddeldIn Noord-Brabant zijn er voor de 7 Reconstructieplannen in totaal 2798 brieven met bedenkingen binnengekomen, een gemiddelde van 400 per plan.In vergelijking met de andere provincies wijkt het aantal bedenkingen niet opvallend af (zie schema).In feite is het aantal bedenkingen laag als men bedenkt dat de Brabantse plannen concreter zijn dan de plannen van de andere provincies. De Brabantse plannen hebben vaak, vooral door de planologische doorwerking, het niveau van een bestemmingsplan buitengebied. Ook het aantal themas wat aangepakt wordt is in Brabant breder dan die van de andere provincies. Des te concreter en breder een plan is, des te meer zal het ingrijpen in de lokale situatie. Daardoor zullen de mensen duidelijker de consequentie van het plan ondervinden en dit kan aanleiding zijn om bedenkingen in te dienen. Zeker als men beseft dat tegen onderdelen van het plan alleen nu (en na vaststelling door Provinciale Staten bij de Raad van State) bezwaar kan worden gemaakt en niet meer bij de hierop volgende procedure van verwerking in de bestemmingsplannen. In Brabant is door partijen voor deze planologische doorwerking gekozen om met name de uitvoering voortvarend op te kunnen pakken met slagkracht en tempo.9. Beschouwing en evaluatie van het proces.Het was een lang en intensief traject. Bij dit traject zijn erg veel mensen betrokken geweest. Zowel vanuit de provincie als vanuit de diverse partners vanuit de ZLTO, de BMF, de terreinbeherende instanties, de gemeenten, de waterschappen en vanuit recreatie en toerisme en de sociaal-economische hoek. Naast dat deze samenstelling van de gesprekspartners in de Reconstructie een verplichting was die voortvloeide uit de Reconstructiewet, geeft het ook een garantie dat alle kennis en belangen van de verschillende themas goed naar voren komen en hebben bijgedragen aan de kwaliteit van de plannen.Met de kennis en steun van al deze partners is het ook mogelijk geweest om in Den Haag het specifieke Brabantse geluid te laten horen. Brabant kon daardoor ook op allerlei ontwikkelingen invloed uitoefenen en een stempel drukken. Gedacht moet daarbij worden aan de vormgeving van de Reconstructiewet, de ontwikkeling van de diverse beindigingsregelingen en de regelgeving rond stank en ammoniak. Brabant is per slot van rekening de provincie met de grootste problematiek in het buitengebied. Niet voor niets heeft het provinciale bestuur er voor gekozen om ook in West-Brabant een vergelijkbaar traject op te zetten.Brabant had belang bij een goed instrument als de Reconstructiewet. Met de steun en de kennis van de partners is dit veelal gelukt.Zoals in het voorgaande bij het chronologisch overzicht reeds beschreven waren de partners het onderling of met de provincie niet altijd eens. Het landelijk belang van de organisaties botste ook wel eens met het regionale belang waardoor de Brabantse wens wel eens verdeeld naar buiten kwam. Ook de tegenstelling tussen organisatiebelang en individueel belang speelde een belangrijke rol. Tijdens de ter visie legging is gebleken dat achterbannen van partners uit de PCLG standpunten naar voren brachten, die afwijkend zijn van de gemaakte afspraken door hun vertegenwoordigers in de PCLG. Uiteindelijk ligt er nu toch een plan waar voldoende steun voor is om tot uitvoering over te gaan.Als de plannen door de Ministers zijn goedgekeurd zal er een evaluatie worden uitgevoerd over het gehele proces.PS-dossier 22 april 2005 Bijlage 10 6Het proces in Vogelvlucht /G. ter Hart20050329 def bron: website provincie Noord Brabbant.





<< Home

This page is powered by Blogger. Isn't yours?