donderdag, december 29, 2005

 

Zonneterp

Vier gemeenten onderzoeken haalbaarheid 'Zonneterp'

De gemeenten Westland, Liemeer, Lingewaard en Dantumadeel en Dongeradeel gaan onderzoeken of er draagvlak is voor een ‘Zonneterp’ in hun gemeente. Het gaat om een project waarbij glastuinbouw en andere bebouwing met elkaar worden verbonden. De combinatie van glastuinbouw en woningbouw kan aanzienlijke voordelen bieden op het gebied van water, energie en CO2. Zo is het denkbaar dat woningen worden verwarmd met restwarmte uit de glastuinbouw en dat glastuinbouwbedrijven een actieve rol gaan spelen in het integrale waterbeheer.

Het haalbaarheidsonderzoek werkt de kansen uit die een 'Zonneterp' biedt voor tuinders die hun productie, bedrijfsresultaat en –continuïteit ten goede moeten komen. Daarnaast zijn er kansen om woningbouw op een duurzame leest te schoeien en stedelijke en glastuinbouwfuncties op een profijtelijke en duurzame manier met elkaar te verbinden. Verder biedt het mogelijkheden voor integraal waterbeheer. Voor dit onderzoek zullen de verschillende gemeenten samen met het innovatienetwerk Groene Ruimte van het ministerie van LNV als opdrachtgever optreden. In totaal kosten de onderzoeken ruim 100.000 euro. De helft wordt betaald door LNV, de andere helft door de gemeenten. In mei 2006 worden de eindrapportages verwacht. Het is niet uitgesloten dat op verschillende plaatsen een ‘Zonneterp’ gaat komen.
Gemeente Westland / Weekblad Groenten & Fruit, 22/12/05

Overleg met het Innovatienetwerk is gaande om te bezien of er in Veghel in combinatie met grootschalige nieuwbouw een Zonneterp gevestigd kan worden.

 

Meer wandelpaden

Veerman: 1000 kilometer aan extra paden

Gemeenten en provincies moeten de komende jaren 1000 kilometer aan nieuwe wandelpaden aanleggen. Dat zeiden de ministers Veerman en Peijs gisteren.

De ministers van respectievelijk Landbouw en Verkeer zeiden verder dat gemeenten en provincies bij de aanleg van wegen, woonwijken en industrietereinen binnenkort meer rekening dan ooit moeten houden met bestaande wandelpaden.Veerman wil de komende jaren 1000 kilometer aan nieuwe wandelpaden realiseren die vooral over boerenland moeten gaan. De helft van de kosten van de aanleg van nieuwe wandelpaden komt voor rekening van de provincies, de andere helft betaalt het ministerie van Landbouw, aldus Veerman die erop wijst dat er nog een andere pot met geld is voor de aanleg van wandelpaden. Dat geld – honderden miljoenen euro’s – mogen provincies naar eigen inzicht gebruiken om de infrastructuur te verbeteren. Onder bepaalde voorwaarden mogen daar volgens de minister ook wandelpaden mee worden betaald. De Tweede Kamer sprak vorige maand ook de wens uit dat er meer wandelpaden moeten komen in Nederland, niet alleen in natuurgebieden, maar ook rond de steden. Wandelpaden vallen grotendeels onder de verantwoordelijkheid van gemeenten en provincies. De ministers Veerman en Peijs roepen de lagere overheden daarom nu op serieus werk te maken van ‘het wandelbeleid’. Daarbij gaat het om het behoud van bestaande wandelroutes en het aanleggen van nieuwe paden. Nu wordt bij de aanleg van nieuwe (spoor-)wegen, woonwijken of industrieterreinen nauwelijks gekeken naar de gevolgen voor wandelaars. Daardoor eindigen sommige wandelpaden ineens bij een hek of bij een spoorlijn die niet kan worden overgestoken. Wandelaars moeten dan vaak kilometers omlopen om hun weg te kunnen vervolgen. Gelderlander 29 dec 2005.

woensdag, december 28, 2005

 

Rood voor Rood beperkt

Brabant beperkt mogelijkheden van sloopregeling

De provincie Noord-Brabant gaat de mogelijkheden voor ondernemers die door de sloop van stallen het recht willen verkrijgen een landhuis te bouwen inperken. Een vergunning wordt alleen nog afgegeven worden bij de sloop van 1000 vierkante meter stallen, als dat gepaard gaat met een vermindering van de milieudruk door veehouderij. In gebieden waar intensieve veehouderij binnen de reconstructie ruimte heeft om te groeien is de huizen-voor-stallen-regeling niet langer van kracht. Bedrijfslocaties buiten de ontwikkelings- en extensiveringsgebieden die ook geschikt zijn voor groei, worden eveneens van de regeling uitgezonderd.

De plannen voor de reconstructie van het Brabantse buitengebied tellen in totaal 46 landbouwontwikkelingsgebieden. Intensieve veehouderijbedrijven kunnen echter ook groeien op andere locaties die buiten de ontwikkelings- en extensiveringsgebieden vallen. Deze ‘duurzame locaties’ komen overal in het buitengebied voor. Het gaat hierbij veelal om uitbreidingen tot 1,5 hectare aan stallen die met beplanting aan het oog moeten worden onttrokken. De gemeenten wijzen deze locaties aan.De provincie stelt vast dat er is betaald voor de sloop van stallen op gunstige ontwikkelingsplekken die daarom achteraf bezien beter hadden kunnen blijven staan. Het vormde onderdeel van een operatie die in totaal bijna 200 miljoen euro heeft gekost.
De Gelderlander, 23/12/05

maandag, december 26, 2005

 

Zorg kan platteland opstoten

De gezondheidszorg kan de economie op het Brabantse platteland opstoten in de vaart der volken, vooral in combinatie met wonen en dienstverlening. Dat vindt onderzoeksbureau Etin Adviseurs.

Het bureau ziet in het ontwikkelen van samenwerkingsverbanden tussen zorg en andere sectoren grote kansen voor zowel banengroei als de leefbaarheid in de dorpen. Zeker voorzieningen toegespitst op senioren kunnen de werkgelegenheid stimuleren, zegt onderzoeker M. van der Westerlaken van Etin Adviseurs. „Zorg voor ouderen houdt het platteland vitaal.“ Het Tilburgse bureau onderzocht de economische perspectieven tot 2015 voor het deel van Brabant dat buiten de tien grootste gemeenten ligt. Dat gebeurde in opdracht van de provincie.

Die wil de gegevens gebruiken bij haar poging om het platteland nieuw leven in te blazen.Volgens de onderzoeker liggen er met name rond de dorpskernen mogelijkheden om ‘zorg dichtbij’ te combineren met wonen, detailhandel en bijvoorbeeld een bankloket. Dat kan in de vorm van multifunctionele servicecentra, maar ook los van elkaar.„Economische en maatschappelijke functies kunnen heel goed samengaan en euro's opleveren“, aldus Van der Westerlaken. „Gemeenten zouden er goed aan doen daar met potentiële investeerders naar te kijken.“ Volgens Etin is de zorg ‘het kanspaard’ voor het platteland van Brabant. In toerisme en recreatie ziet het bureau ook nog wel groei. Met name wanneer stad en de omgeving samen optrekken in het aanbieden van een completer toeristisch-recreatief product.

Van der Westerlaken constateert overigens dat de situatie op het Brabantse platteland allesbehalve alarmerend is. Het presteert economisch nauwelijks slechter dan de gezamenlijke tien grote gemeenten.Sinds 1996 is in Brabant het aantal banen in landbouw en veeteelt snel gedaald. De teruggang zal tot 2015 doorzetten, verwacht Etin. Maar wel in een lager tempo. De tuinbouwsector heeft tamelijk goede perspectieven. Ook in de rest van de agrarische sector zijn de vooruitzichten goed, met name in de verwerkende industrie. De stem 15 december.

 

werkgelegenheid NO-Brabant

Boekel is de banenmotor van de regio

Het is nogal wisselend gesteld met de ontwikkeling van werkgelegenheid in de regio Noordoost-Brabant. Uden zag het aantal banen het afgelopen jaar dalen met 400, terwijl er in Veghel 220 bijkwamen. Maar Boekel scoort zelfs nog hoger.

Boekel scoort relatief het hoogst van alle gemeenten in Noordoost-Brabant. Met een groei van 7,8 procent laat het dorp andere gemeenten ver achter zich. Nummer twee Boxmeer bijvoorbeeld scoort een groei van 2,4 procent. Maar ook in absolute cijfers is de groei van Boekel opmerkelijk. In de kleine gemeente zijn er volgens onderzoeksbureau ETIN het afgelopen jaar liefst 290 banen bijgekomen, 70 meer dan in Veghel. Gemeentevoorlichter H. Coenraads kan geen eenvoudige verklaring geven voor het succes. In Boekel hebben zich voor zover bekend onlangs geen grote bedrijven gevestigd. „Als ik in de toelichting van het rapport kijk, zie ik dat de groei zich met name heeft voorgedaan in de sector zorg- en welzijn. Dan denk ik in eerste instantie aan psychiatrisch ziekenhuis Huize Padua en verzorgingshuis Sint-Petrus.

Maar die laatste is nog volop aan het bouwen, dus dat zal het niet zijn.“ Ook zijn er volgens ETIN veel banen in Boekel bijgekomen in de financiële dienstverlening en de horeca. „Waar we het precies aan te danken hebben, weet ik niet, maar we zijn er natuurlijk wel blij mee“, geeft Coenraads aan. Wethouder F. van de Ven is blij dat Veghel ook het afgelopen jaar nog een groei heeft gekend van het aantal banen, zij het bescheiden. De werkgelegenheid groeide in Veghel met 0,8 procent, tot net geen 26.000 banen. De groei deed zich met name voor in de sectoren ’zakelijke dienstverlening’ en ’financiële instellingen’. In de horeca en de sector ’openbaar bestuur en overheid’ gingen in Veghel daarentegen banen verloren.Veghel compenseert met zijn groei enigszins het banenverlies in buurgemeente Uden, dat de werkgelegenheid met 1,7 procent zag dalen. Uden is daarmee percentueel de grootste verliezer, gemeenten als Mill en Lith daargelaten. Wethouder M. Bakermans verklaart een deel van het verlies aan reorganisaties op de vliegbasis in Volkel en de gemeente. „Maar daarmee kom ik op een min van ruim honderd banen. Ik heb met ETIN contact opgenomen om te weten waar die andere banen gebleven zijn. Het blijkt dat er dit jaar een correctie heeft plaatsgevonden op de cijfers door dit bureau. Daardoor lijkt het in het geval van Uden allemaal net iets erger dan het in de praktijk is.“In de gemeente Bernheze kwamen er het afgelopen jaar 140 banen bij, een groei van 1,4 procent. Landerd behoort daarentegen bij de gemeenten die in de min scoren: 40 banen minder. Brabantsdagblad 20 december.

woensdag, december 21, 2005

 

Promotie Joks Janssen

Joks Janssen, medewerker van Telos, is dinsdag 13 december 2005 om 16.15 uur in de aula van de Universiteit van Tilburg cum laude gepromoveerd op het proefschrift "Vooruit denken en verwijlen. De (re)constructie van het plattelandschap in Zuidoost-Brabant" (1920-2000). Stad en platteland zijn in Brabant complementair

Jarenlang stond in Brabant de tegenstelling stad-platteland centraal. Dat heeft geleid tot een ruimtelijke versnippering van het landschap. In zijn proefschrift onderzoekt Joks Janssen hoe het zo ver heeft kunnen komen en hoe het groene erfgoed voor de toekomst kan worden veiliggesteld.Na een ruimtelijke 'salto mortale' van enkele decennia is het Brabantse platteland gedegradeerd tot een slonzige lappendeken en verstedelijkte biotoop waarin intensieve veehouderij, bedrijventerreinen en dorpsuitbreidingen de aanwezige kwaliteiten van natuur en landschap hebben uitgehold. Nu staat het platteland in Noord-Brabant aan de vooravond van een ingrijpende verandering. Onder de noemer 'revitalisering landelijk gebied' hebben provincie, gemeenten en maatschappelijke organisaties zogenoemde Reconstructieplannen opgesteld die het groene erfgoed weer toekomstbestendig moeten maken. Een toekomst waarin het platteland niet langer alleen een productieruimte voor de boeren is, maar onderdeel uitmaakt van een consumptielandschap, dat ook door burgers en buitenlui wordt bevolkt.In zijn proefschrift plaatst Joks Janssen deze actuele transformatieopgave in een historisch perspectief. Al sinds het begin van de twintigste eeuw houdt de overheid zich bezig met de ordening en inrichting van het landelijk gebied. Janssen analyseert wat de bijdrage(n) van de ruimtelijke ordening, stedenbouw en landschapsarchitectuur hieraan zijn geweest. Hij toont aan dat de (provinciale) ruimtelijke ordening in Noord-Brabant maar zeer beperkt invloed heeft uitgeoefend op de inrichting en vormgeving van het buitengebied. Dat komt onder andere doordat de stedenbouwkundigen aan de ene kant en politici en bestuurders aan de andere kant verschillende visies hadden op het platteland. Zo had de stad voor stedenbouwkundigen voorrang op het platteland. Het was een visie die echter niet aansloot bij het in de Brabantse rooms-katholieke kring aangehangen subsidiariteitsbeginsel. Volgens dat principe stond de gemeentelijke autonomie centraal en kon de stad om culturele en religieuze redenen hooguit als kroon op het platteland worden gezien. De katholieke bestuurders stonden juist sterke plattelandsgemeenten voor. Al deze bewegingen hebben geleid tot een ruimtelijke versnippering van het landschap. Zo hebben niet alleen politiek-bestuurlijke maar ook sociaal-culturele factoren een significant effect gehad op de ruimtelijke ontwikkeling van het Brabantse platteland.

maandag, december 19, 2005

 

Nieuw oud


Nieuwe boerderij met sfeer van vroeger

Ze ogen eenvoudig, robuust en traditioneel. De zogenoemde Pouwer villa’s lijken door hun bouw en gebruikte materialen op oude, opgeknapte boerderijtjes. Maar schijn bedriegt want in werkelijkheid zijn het spiksplinternieuwe woningen.

Een nieuw gebouwde boerderij in Kempische stijl met onder meer oude leien en stalen dakramen.
Vraag naar iemands ultieme woonwens en de kans is groot dat de keus valt op een oud boerderijtje. Liefst landelijk gelegen en met de mogelijkheid het om te toveren tot een waar woonparadijsje, voorzien van alle gemakken. Maar helaas, de boerderijtjes die hiervoor in aanmerking komen liggen niet voor het oprapen. Wie desondanks geen genoegen wil nemen met moderne nieuwbouw op een Vinex-locatie heeft nu ook een ander optie: een Pouwer Villa.Deze nieuwbouwwoningen ademen de sfeer van vroeger. Niet alleen door de architectuur, maar ook door het gebruik van authentieke materialen: de zogeheten handvorm stenen en dakpannen, oud eiken, oude leien, stalen dakramen, blauwsteen en oude tegels afkomstig uit Engeland en Vlaanderen. De nieuwbouwwoningen zijn geënt op de Kempische woningen zoals die ten oosten van Antwerpen nog steeds te vinden zijn. Een andere variant is de cottagewoning. „Deze woning met een traditionele, authentieke sfeer is een alternatief voor mensen die een meer romantische uitstraling willen“, verduidelijkt geestesvader Kees Pouwer die samenwerkt met architecten, interieurarchitecten en landschapsarchitecten uit Vlaanderen.
Klassiekers Pouwers stijl is eigenlijk de Vlaamse stijl. Geen toeval, want hij woonde zelf jarenlang in Vlaanderen en raakte gecharmeerd van de bouwstijl aldaar. „Ik heb altijd iets gehad met de sfeer van oude boerderijen, het authentieke, het landelijke. Mijn grootouders hadden in Beuningen een boerderij uit 1641. In de jaren vijftig is die met de grond gelijk gemaakt. Toen moest ineens alles nieuw, modern. Nu vinden we dat zonde, omdat veel echte klassiekers gesneuveld zijn. Klassiek zijn ook de Kempische en Engelse stijl. Ze hebben de tand des tijds doorstaan, dus waarom zou je van die stijlen geen gebruik maken?“ Jaren geleden kocht Pouwer verschillende stukken land in de buurt van het Gelderse dorpje Zetten aan de rivier de Linge. Daar verrijst momenteel een nieuwe wijk met in totaal zo’n vijftig Pouwer villa’s. De buitenkant van de Kempische en Engelse cottagewoningen zijn volgens Pouwer helemaal authentiek. Hij heeft inmiddels zo zijn adressen in Vlaanderen en Engeland om de benodigde materialen op de kop te tikken. „De woningen moeten aan de buitenkant zo origineel mogelijk zijn. Anders wordt het al gauw kitsch.“ De binnenkant daarentegen kan naar eigen smaak worden ingericht, voorzien van alle hedendaagse comfort.

Genomineerd

Ook de woonomgeving van het zogenoemde Plan Pouwer Zetten is aangepast aan de sfeer en architectuur van de woningen. De straten, hekjes, bruggetjes, poorten en de buitenverlichting zijn vervaardigd uit originele materialen. „Een woning staat nooit op zich, maar is onderdeel van de omgeving. Het moet allemaal kloppen.“ De eerste woningen in Zetten zijn inmiddels bewoond. Pouwer omschrijft de doelgroep van de woningen als ’mensen die de sfeer van vroeger zoeken, maar wel met alle gemakken van tegenwoordig’. Naast de wijk in Zetten, door de provincie Gelderland genomineerd voor de Gelderse Prijs Ruimtelijke Kwaliteit, realiseert Pouwer zijn villa’s ook voor particulieren. De prijs voor een Kempische villa of een Engelse cottage ligt tussen de 425.000 en 500.000 euro. Informatie: Pouwer Villa’s, tel. 0488 - 45 21 36 http://www.pouwer.com/

 

Natuurzones

Waterschap roept op tot actie

Poging stagnerende aanleg van natuurzones langs beken en riviertjes in Oost- Brabant te versnellen

Het waterschap Aa en Maas probeert de stagnerende aanleg van natuurzones langs diverse beken en riviertjes in Oost­ Brabant te versnellen.Het doet een beroep op de gemeenten om samen te investeren in 400 kilometer aan deze ecologische linten die in dit deel van Brabant op grond van provinciaal beleid vóór 2018 moeten zijn aangelegd. Om de samenwerking met de gemeenten op gang te brengen, heeft het waterschap een symposium gehouden over de natuurzones die natuurgebieden met elkaar moeten verbinden, ook wel de ecologische verbindingszones genoemd. Die zijn van belang voor de verspreiding van planten en dieren en instandhouding van zeldzame soorten. Slechts een handjevol van de 29 gemeenten in Oost- Brabant investeert tot dusver in deze zones, waaronder Veghel, Boxmeer ( Hoge Raam), Gemert­ Bakel, Den Bosch en Oss. Samenwerking is nodig om de natuurzones volgens provinciale regels 25 meter breed te kunnen maken. Het waterschap betaalt de eerste tien meter langs de waterloop, waar de oever wordt verlaagd en een moeraszone met poelen wordt aangelegd. De volgende vijftien meter komt voor rekening van de gemeenten. Hier is ruimte voor houtsingels en bosjes die het landschap verfraaien. De verdeling van de verantwoordelijkheid is bepaald door de provincie, die de natuurzones voor de helft subsidieert. Deze subsidieverstrekking is uitbesteed aan het coördinatiepunt landschapsbeheer van Brabants Landschap. „ Wij zijn begonnen met aankoop van gronden en inrichting van natuurzones tot op tien meter van de waterlopen, maar voor een volwaardige ecologische functie heb je toch 25 meter nodig. Bovendien is het zeer onpraktisch om twee keer op pad te moeten voor dezelfde zone. Dat maakt boeren niet gewillig om gronden af te staan voor de natuur”, schetst een woordvoerder van het waterschap. Sinds de ecologische verbindingszones begin jaren negentig via het streekplan en het natuurbeleidsplan tot provinciaal beleid zijn verheven, heeft het waterschap Aa en Maas naar eigen zeggen inmiddels honderd kilometer aan voornamelijk tien meterzones aangelegd. „ Maar dat zijn verbrokkelde stukken die nog geen aaneengeschakeld ecologisch lint vormen.” Het waterschap wil daar de komende drie jaar met de gemeenten door aanleg van nog eens honderd kilometer verbetering in aanbrengen. Gelderlander 19 dec 2005

dinsdag, december 13, 2005

 

Easy Slurry System


vrijdag, december 09, 2005

 

Winkelautomaat

Opnieuw proef met winkelautomaat

Het Eindhovense bedrijf Automatic Vending Technology heeft in het Brabantse dorp Acht een onbemande winkelautomaat geplaatst. Er is nog wel een supermarkt in Acht, maar die sluit in mei 2006 de deuren. Hier zijn voorlopig 300 producten te koop tussen 6 uur 's morgens en elf uur 's avonds. Het assortiment bestaat onder meer uit koelverse maaltijden, groente, zuivel, frisdrank, luiers en andere hardlopers uit het supermarktassortiment. Uit voorzorg (vandalisme) is de volautomatische supermarkt 's nachts niet open. Volgend jaar hoopt Automatic Vending Technology zo'n twintig winkelautomaten te plaatsen, onder meer in dorpen, bij jachthavens en op bungalowparken. Afrekenen kan alleen contant. Het bedrijf zoekt nog ondernemers die de exploitatie van de automaat op zich willen nemen. De automaat is niet de eerste in zijn soort in Nederland. In de jaren negentig al begon het bedrijf New Distribution Systems in Nederland en België met de zogeheten Shop24-automaten, onder meer bij supermarkten van Vendex Food Groep (later Laurus) en bij twee Albert Heijns, een van franchiser Cees van der Poel in Dordrecht en een bij een buurtfiliaal hartje Utrecht. NDS ging in 2004 failliet en werd overgenomen door een onderneming uit Nieuw-Zeeland. Bron: foodnet.nl

 

Regionaal inkopen

Linders supermarkt: regionaal inkopen geeft voordelen

Het aantal regionaal ingekochte producten stijgt snel in de schappen bij de supermarktketen Jan Linders. "Echt kwaliteit, écht gemakkelijk, écht uit onze regio", adverteert de supermarkt. Door de regionale herkomst van producten is de verkoop gestegen en de kwaliteit van de producten verbeterd.

Volgens versmanager Gerard Derksen van Jan Linders supermarkten heeft het regionaal inkopen van producten duidelijk pluspunten. Zo komen de producten door de korte aanvoerlijnen zeer vers in de schappen te liggen. Daarnaast kopen consumenten liever producten uit eigen regio. Linders heeft al regionale afspraken gemaakt met diverse vollegrondsgroentetelers, een aantal bloemenhandelaren en een paar vleesverwerkers.Voor het direct leveren zouden boeren en tuinders moeten kijken naar wat de supermarkt wil, aldus Derksen. Zo heeft een supermarkt liever kant-en-klare boeketten dan bossen bloemen van één soort en kleur. Ook bieden producten die inspelen op onder andere gemak, vergrijzing, gezondheid kansen.Voor een veehouder ligt de zaak gecompliceerder, stelt Derksen. Het vlees zal moeten worden geslacht en verwerkt, dus zijn er gelijk ketenafspraken nodig. De manager staat open voor nieuwe initiatieven.
Nieuwe Oogst - gewas, 09/12/05

donderdag, december 08, 2005

 

Bouwen in de kom

Bouwen in kom wordt nog vrijer (Brabant)

De Brabantse gemeenten mogen vanaf volgend voorjaar vrijwel geheel zelf bepalen wat zij in hun bebouwde kom willen bouwen. De provincie bemoeit zich daar dan niet meer mee. Daardoor kunnen burgers, bedrijven en instanties in steden en dorpen sneller vergunning krijgen voor woningbouw en bedrijvigheid. Het provinciebestuur bereidt deze vergaande afschaffing van regels op dit moment voor, aldus een notitie aan de Statencommissie voor Ruimte en Milieu. Daarmee beperkt de provincie het bouwtoezicht op gemeenten tot het buitengebied, volgens de filosofie van CDA-gedeputeerde P. Rüpp (RO). Bovendien loopt Brabant hiermee net als de provincies Gelderland en Limburg vooruit op de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening. Die beperkt het provinciaal toezicht tot gemeentelijke plannen waarbij het ruimtelijk belang van de provincie in het geding is. (Eindhovens Dagblad, 7 december 2005)

zaterdag, december 03, 2005

 

Subsidie platteland

Europese subsidie toerisme platteland


SINT ANTHONIS/ MILL EN SINT­ HUBERT

De toerisme- enclave Sint Anthonis is een van de gemeenten die subsidie heeft gekregen van Ceres, het economisch stimuleringsprogramma voor Noordoost- Brabant.
Dat gebeurt in het kader van het project ‘ Bijzonder Noordoost- Brabant’. De kosten voor dit initiatief bedragen 300.000 euro.
De subsidie- aanvragers krijgen samen 100.000 euro. Het doel van dit regionale project is de promotie van het huidige toeristisch­ recreatieve aanbod op het platteland.
Het gaat om onder meer het promoten van streekproducten, wandelroutes en natuurgebieden.
Ook het project ‘ Nieuwe economische dragers in het Land van Cuijk’ krijgt een bijdrage van Ceres. Dit plan kost bijna 200.000 euro en kan 84.000 euro subsidie tegemoet zien. Het wil door informatie- overdracht en workshops jonge ondernemers stimuleren om een eigen bedrijf te starten.
De ontwikkeling van de Peelkanaalzone in de gemeente Mill en Sint- Hubert wordt voor de helft uit de Brusselse subsidiepot betaald.
Ceres heeft de gemeente voor het uitvoeren van deze klus 413.934 euro toegekend.

donderdag, december 01, 2005

 

Sociaal Economisch Beleid

Het sociaal-economisch beleid van de Provincie Noord-Brabant slaat aan. Vooral de kwaliteit van het bedrijfsleven, het toeristische aanbod, de stedelijke vitaliteit en de mate waarin er ruimte is voor bedrijven zijn in vergelijking met andere provincies goed te noemen. Wel zou de revitalisering van het landelijk gebied hoger op de agenda mogen.
Dat alles blijkt uit een onderzoek dat de Provincie halverwege deze bestuursperiode heeft laten uitvoeren. Gedeputeerde Staten willen in ieder geval vernieuwende MKB-bedrijven (midden- en klein bedrijf) in Brabant beter ondersteunen. Daarom organiseert Provincie begin 2006 een bijeenkomst met sleutelfiguren uit de financiële wereld, ondernemers, participatiemaatschappijen en regionale ontwikkelingsmaatschappijen over de mogelijkheden om meer risicokapitaal ter beschikking hebben voor het MKB. Vooral starters en snelgroeiende ondernemingen hebben behoefte aan kapitaal.

De Provincie moet op sociaal-economisch gebied blijven investeren in innovatie, verbetering van de arbeidsmarkt, de economische vitaliteit van het landelijk gebied en herstructurering van bedrijventerreinen, blijkt verder uit het onderzoek.

Eén van de provinciale speerpunten is het vergroten van de economische vitaliteit in het landelijk gebied. Hierin moet Brabant nog een slag maken. De stichting Agro & Co is een belangrijk instrument voor de komende jaren om nieuwe economische dragers voor het landelijk gebied te ontwikkelen. Maar ook de toeristisch-recreatieve- en zorgsector bieden kansen om de leefbaarheid in het landelijk gebied een impuls te geven.

De onderzoekers adviseren voor wat betreft het arbeidsmarktbeleid om dit
op onderdelen te herijken en dat is inmiddels gebeurd. Actieplannen als ‘Ervaring werkt’ en ‘Een kleurrijk Brabant werkt’ (verbeteren van de arbeidsparticipatie van ouderen en allochtone jongeren) worden al uitgevoerd. Ook het actieplan ‘Kennis = meedoen’ is een nieuwe impuls voor het arbeidsmarktbeleid.
Het onderzoek zal over twee jaar weer worden uitgevoerd zodat resultaten en ontwikkelingen goed gevolgd kunnen worden. Bron: brabant.nl 1 december 2005.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?